Boodschap van Paus Franciscus bij Gelegenheid van de XXVIIIste Werelddag van de Zieken 2020

« Komt allen tot Mij die uitgeput zijt en onder lasten gebukt, en Ik zal u rust en verlichting schenken » (Mt 11, 28)
Saint Matthieu

Dierbare broeders en zusters,

1. De woorden die Jezus uitspreekt : « Komt allen tot Mij die uitgeput zijt en onder lasten gebukt, en Ik zal u rust en verlichting schenken » (Mt 11, 28) geeft de geheimvolle genadeweg aan die zich openbaart aan de eenvoudigen en die verlichting aanreikt aan wie pijn lijden en uitgeput zijn. Deze woorden drukken de solidariteit uit van de Mensenzoon, Jezus Christus, ten aanzien van een mensheid die bedroefd is en lijden te dragen heeft. Hoeveel mensen zijn er niet die lijden in zijn lichaam en hun geest ! Hij roept alle mensen tot zich, « komt tot Mij », en Hij belooft hen verlichting en rust. « Wanneer Jezus dit zegt, heeft Hij mensen voor ogen die Hij dagelijks langs de straten van Galilea ontmoet : veel eenvoudige mensen, armen, zieken, zondaars, uitgesloten onder de druk van de wet en van een sociaal systeem dat hen onderdrukte. Deze mensen zijn Hem altijd achterna gegaan om naar zijn woord te luisteren – een woord dat hoop gaf ! » (Angelus, 6 juli 2014).

Op deze XXVIIIste Werelddag van de Zieken richt Jezus zijn uitnodiging tot wie ziek zijn en verdrukt, tot de armen die heel goed weten dat ze helemaal afhankelijk zijn van God en die, gekwetst door het gewicht van de beproevingen, nood hebben aan genezing. Jezus Christus legt geen wetten op aan wie leven in angst omwille van hun eigen situatie van broosheid, van lijden en kwetsbaarheid, maar Hij schenkt hen zijn barmhartigheid, dat wil zeggen zijn persoon die hen verlichting schenkt. Jezus kijkt naar de gekwetste mensheid. Want Hij heeft ogen die zien en zich bewust worden van wat ze zien, want ze kijken in de diepte. Het gaat niet om een snelle en onverschillige blik, maar een blik die halt houdt en elke mens tot zich laat komen, elke mens, wat ook zijn gezondheidstoestand is, zonder ook maar iemand uit te sluiten, en die iedereen uitnodigt om binnen te treden in zijn leven en een ervaring van tederheid te beleven.

2. Waarom voedt Jezus Christus deze gevoelens ? Omdat Hij ook zichzelf kwetsbaar heeft gemaakt en op die manier de ervaring van het menselijk lijden heeft doorleefd en op zijn beurt de vertroosting heeft ontvangen van de Vader. Want inderdaad, enkel wie persoonlijk deze ervaring heeft beleefd, zal een vertroosting kunnen betekenen voor de andere. Er bestaan diverse vormen van ernstig lijden : de ongeneeslijke en chronische ziekten, de psychische pathologieën, ziekten die nopen tot revalidatie of tot palliatieve zorgen, de verschillende beperkingen, kinderziekten en ouderdomsziekten… In dergelijke omstandigheden is soms een gemis aan menselijkheid voelbaar en dient zich dan ook de noodzaak aan om de bejegening van de zieke te personaliseren, niet alleen door hen te verzorgen maar ook door zorg voor hen te dragen, met het oog op een integrale menselijke genezing. Wanneer hij ziek is, voelt een mens niet alleen dat zijn fysieke integriteit wordt aangetast, maar ook zijn relationele, intellectuele, affectieve en spirituele dimensies. Bovenop therapieën verwacht hij dan ook ondersteuning, bekommernis, aandacht, kortom, liefde. Aan de zijde van de zieke is er trouwens ook een familie die lijdt en die eveneens verlichting en nabijheid vraagt.

3. Dierbare broeders en zusters die ziek zijt, de ziekte plaatst u om een heel bijzondere manier te midden van degenen die « vermoeid en verdrukt » zijn, zij die de blik en het hart van Jezus aantrekken. Van daar komt er licht in uw momenten van duisternis, en hoop tot verlichting. Hij nodigt u uit om tot bij Hem te komen : « Komt ». Inderdaad, in Hem zullen de onzekerheid en de zovele vragen die in u opkomen in deze « nacht » van het lichaam en de geest, de kracht vinden om overbrugd te kunnen worden. Het is zo dat Christus geen recepten aanbiedt maar door zijn lijden, zijn dood en zijn verrijzenis bevrijdt Hij ons van de verdrukking door het kwaad.

In de situatie waarin u zich bevindt, hebt u vast en zeker nood aan een plaats tot vertroosting. De Kerk wil altijd van meet af aan en steeds meer de « herberg » zijn van de barmhartige Samaritaan die Christus is (cf. Lc 10, 34), namelijk het huis waar u zijn genade kunt vinden die gestalte krijgt doorheen vertrouwelijkheid, onthaal en verlichting. In dit huis zult u mensen kunnen ontmoeten die u, zélf door de barmhartigheid van God genezen in hun broosheid, zullen kunnen helpen om het kruis te dragen door hun eigen kwetsuren te laten worden tot een open raam dat uitzicht geeft tot de horizon voorbij de ziekte en waardoor er licht en adem komt voor uw leven.

In dit werk van vertroosting ten aanzien van zieke broeders en zusters situeert zich het dienstwerk van personeel in de gezondheidszorg, artsen, verpleegkundigen, gezondheidswerkers en administratieve medewerkers, hulpverleners en vrijwilligers die er door hun competentie toe bijdragen dat de aanwezigheid van Christus voelbaar wordt, die zijn troost aanbiedt en zorg draagt voor de zieke mens door zijn kwetsuren te verzorgen. Maar zij zijn ook zélf mannen en vrouwen, met hun eigen kwetsbaarheid en ziekten. Bijzonder voor hen geldt de gedachte dat wij « eenmaal we van Jezus verlichting en troost hebben ontvangen, op onze beurt geroepen zijn op zachtmoedige en nederige wijze, naar het voorbeeld van de Meester, voor onze broeders en zusters verlichting en troost te worden » (Angelus, 6 juli 2014).

4. Dierbare medewerkers in de gezondheidszorg, elke diagnostische, preventieve en therapeutische behandeling, alle onderzoek, zorg en revalidatie staat in dienst van de zieke mens, waarbij het substantief « mens » steeds primeert op het adjectief « ziek ». Bijgevolg dient uw werk altijd gericht te zijn op de waardigheid en het leven van de zieke mens en zal het zich nooit lenen tot handelingen van euthanasie, geassisteerde suïcide of onderdrukking van het leven, zelfs indien het stadium van de ziekte onomkeerbaar is.

Wanneer u de begrensdheid en zelfs het mogelijk falen van de medische wetenschap beleeft, die geplaatst weet ten aanzien van steeds problematischer klinische gevallen en funest diagnoses, bent u geroepen om u te openen voor de transcendente dimensie die aan uw beroep zijn volle betekenis kan verlenen. Laten we nooit vergeten dat het leven heilig is, dat het toebehoort aan God en dat het bijgevolg onaantastbaar is en dat we er niet zelf over kunnen beschikken (cf. Instructie Donum vitae, n. 5 ; Encycliek Evangelium vitae, n. 29-53). We dienen het leven te ontvangen, te beschermen, te respecteren en te dienen, vanaf de geboorte tot aan de dood : dat is een eis zowel van de rede als van het geloof in God, die de bewerker is van het leven. In bepaalde gevallen zijn de bezwaren van het geweten voor u een noodzakelijke keuze om coherent te blijven aan het « ja » aan het leven en aan de betreffende mens. In ieder geval zal uw professionalisme, dat bezield wordt door de christelijke naastenliefde, de allerbeste dienst zijn die u verleent aan het waarachtige mensenrecht : het recht op leven. Wanneer u niet in staat bent genezing te schenken, kunt u toch altijd zorg verlenen door middel van gebaren en procedures die verlichting en vertroosting schenken aan de zieke mens.

In bepaalde contexten van oorlog en gewelddadige conflicten zijn personeel in de gezondheidszorg en structuren die het onthaal en het bijstaan van zieken ter harte nemen, jammer genoeg vaak het doelwit. In sommige gebieden trachten politieke autoriteiten ook de medische zorg voor eigen voordeel te manipuleren, waardoor de legitieme autonomie van het medische beroep ingeperkt wordt. Maar in werkelijkheid heeft niemand er baat bij wanneer degenen die zich wijden aan de dienst van lijdende leden van het lichaam belaagd worden.

5. Op deze XXVIIIde Werelddag van de Zieken denk ik aan de talloze broeders en zusters over de ganse wereld die geen toegang hebben tot geschikte verzorging omdat ze in armoede even. Ik richt mij dan ook tot de gezondheidsorganisaties en tot de regeringen van alle landen van de wereld en wil vragen dat zij de sociale gerechtigheid niet veronachtzamen ten gunste van economisch gewin. Ik zou willen dat het door de toepassing van de principes van solidariteit en subsidiariteit mogelijk zal zijn om er samen aan te werken dat iedereen toegang krijgt tot geschikte behandelingen om zijn gezondheid te bewaren en te herstellen. Van ganser harte dank ik de vrijwilligers die zich in dienst stellen van zieken doordat ze heel vaak een aanvulling zijn daar waar structuren te kort schieten en door gebaren van tederheid en nabijheid het beeld van Christus, de barmhartige Samaritaan, weerspiegelen.

Aan de Maagd Maria, heil van de zieken, vertrouw ik alle mensen toe die de last van de ziekte moeten dragen, samen met hun families, evenals al het personeel in de gezondheidszorg. U mag er zeker van zijn dat ik u nabij ben in mijn gebed en ik schenk u van harte de apostolische Zegen.


Vanuit het Vatican, 3 januari 2020, Gedachtenis van de Heilige Naam van Jezus.
Franciscus